Charter van de advocaat
Eenieder heeft recht op de bijstand van een advocaat.
De advocaat oefent een vrij beroep uit: zijn onafhankelijkheid en integriteit waarborgen een doeltreffende tussenkomst.
De advocaat geeft raad, onderhandelt en verdedigt met de toewijding die de eer van zijn beroep vereist.
De advocaat waakt over de eerbiediging van rechten en vrijheden.
De advocaat is de vertrouwenspersoon van zijn cliënt en gehouden tot het beroepsgeheim.
De verdediging van de belangen van de cliënt die hij met eerbied voor de wet en de deontologie behartigt is de eerste bekommernis van de advocaat.
De advocaat houdt zijn cliënt nauwgezet op de hoogte van de evolutie van de hem vertrouwde opdracht.
De advocaat zorgt ervoor steeds zijn kennis te vervolmaken teneinde de complexiteit en de evolutie van het recht te beheersen.
De advocaat volgt de maatschappelijke ontwikkelingen. Hij moet op de hoogte zijn van de internationalisering van het recht en richt zijn praktijk hiernaar.
De correct uitvoering van het beroep van advocaat wordt gewaarborgd door zijn Orde en de regels die deze uitvaardigt.