Dringende en voorlopige maatregelen tussen feitelijk samenwonenden
Probleemstelling
Hoe beëindigt men een feitelijke samenwoning waarbij bv. beide partners samen een huur zijn aangegaan en een onverdeeldheid hebben? Voor wettelijke samenwoning bestaat nu het art. 1479 B.W. dat gelijkaardige maatregelen kan bevelen zoals in het art. 223 B.W. Voor feitelijk samenwonenden bestaat dit niet.
"Les concubins se passent de la loi, la loi se désintéresse d'eux." (Napoleon)
Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het gelijkheidsbeginsel niet geschonden wordt door de bepaling die wel in de mogelijkheid van dringende voorlopige maatregelen voorziet bij de beëindiging van een wettelijke samenwoning, maar niet bij de beëindiging van een feitelijke samenwoning.
Oplossing voor de crisissituatie
Feitelijk samenwonenden kunnen zich op grond van het gemeenrechtelijk art. 584, 1e lid Ger.W. ingeval van hoogdringendheid wenden tot de Kortgedingrechter.
Deze rechtspraak wordt reeds enige tijd consequent toegepast, o.m. door de Gentse arrondissementsrechtbank.
Elk van de feitelijk samenwonenden kan een uitspraak bij voorraad uitlokken. Zoals bij elke kortgedingprocedure moet de vordering spoedeisend zijn. Enkel maatregelen bij voorraad kunnen worden gevorderd. Ze mogen de grond van de zaak niet raken.