Schuldeiser: Wat kan u doen wanneer uw schuldenaar zijn schuld niet betaalt?
Het beginsel is dat een schuldeiser recht heeft op een rechtstreekse uitvoering (reële executie). Toch kan er ook onrechtstreeks worden afgedwongen door middel van een dwangsom. Indien een reële executie niet mogelijk is, zal de schuldeiser zijn toevlucht moeten nemen tot de uitwinning van het vermogen van de schuldenaar. Dit gebeurt door het leggen van beslag. Teneinde die uitwinning in de toekomst veilig te stellen, kan de schuldeiser bewarende maatregelen treffen.
Dwangsom
Om een verbintenis of een gebod van de rechter te doen nakomen kan de rechter een dwangsom opleggen per overtreding van het gebod. De dwangsom kan niet verbeurd worden zonder betekening.
De dwangsom verjaart 6 maand na de dag van de verbeurte.
De beslagrechter kan een opgelegde dwangsom niet verminderen of opheffen. De bevoegdheid hiertoe komt toe aan de rechter die de dwangsommen heeft opgelegd.
Naar aanleiding van een executiegeschil over een dwangsom oordeelt de beslagrechter wel of aan de voorwaarden voor de verbeurte van de dwangsommen voldaan is.
Ingebrekestelling
Vooraleer echter tot dagvaarding over te gaan dient u uw schuldenaar formeel in gebreke te stellen. Dit gebeurt best bij aangetekende brief waarin duidelijk vermeld staat wie schuldeiser is, tot welke schuldenaar de brief gericht is, welke schuld/prestatie gevorderd wordt, waarop deze schuld gebaseerd is en dat deze brief geldt als ingebrekestelling.
Levert de ingebrekestelling niet het verwachte resultaat op dan dient men te zorgen voor een uitvoerbare titel alvorens men kan overgaan tot uitvoering op het vermogen van de schuldenaar. Indien de overeenkomst met tussenkomst van een notaris in een authentieke akte werd gesloten dan is deze akte onmiddellijk uitvoerbaar.
Bewarende maatregel
Omdat het bekomen van een uitvoerbare titel enige tijd kan in beslag nemen en de schuldenaar die tijd kan gebruiken om goederen weg te maken of zijn vermogen uit te hollen, voorziet het gerechtelijk wetboek het bewarend beslag.
De schuldeiser kan in spoedeisende gevallen (m.n. wanneer de vrees bestaat dat de solvabiliteit van de schuldeiser in het gedrag komt) en wanneer hij over een schuldvordering beschikt die vaststaand, zeker en opeisbaar is, de beslagrechter toestemming vragen bewarend beslag te leggen op bestanddelen van het vermogen van de schuldenaar. Naargelang het bestanddeel waarop het beslag gevraagd wordt, spreekt men van:
- bewarend beslag op onroerend goed
- bewarend beslag op roerend goed
- bewarend beslag onder derden
De schuldenaar verliest dan het beschikkingsrecht over die bestanddelen van zijn vermogen. De beslagene kan het goed niet meer verkopen of wegschenken, hij kan het ook niet meer bezwaren met een of andere zekerheid.
Het bewarend beslag kan op het ogenblik dat de schuldenaar zijn uitvoerbare titel bekomen heeft omgezet worden in een uitvoeren beslag.
Bekomen van een uitvoerbare titel
Is de overeenkomst niet in een authentiek akte (hoofdzakelijk notariële akte) vastgelegd dan dient de schuldeiser de schuldenaar te dagvaarden teneinde hem te laten veroordelen tot uitvoering van de overeenkomst.
Het vonnis dat ofwel uitvoerbaar verklaard werd bij voorraad ofwel in kracht van gewijsde getreden is (na het verstrijken van de termijn voor het aantekenen van hoger beroep), geldt als uitvoerbare titel.
Gedwongen uitvoering
Wanneer de veroordeelde schuldenaar het vonnis niet vrijwillig uitvoert, kan de deurwaarder overgaan tot de gedwongen tenuitvoerlegging op het vermogen van de schuldenaar. Naargelang het goed waarop beslag gelegd wordt, spreekt men van:
- uitvoerend onroerend beslag
- uitvoerend roerend beslag
- uitvoerend beslag onder derden
Niet alle goederen van de schuldenaar zijn echter voor beslag vatbaar. Zo kan er geen beslag gelegd worden de elementaire levensvoorwerpen, op beroepsgoederen tot een bepaald bedrag en op het niet-beslagbaar deel van het inkomen van de schuldenaar.
Zowel de procedure voor de rechtbank als de uitvoering met het vonnis brengt kosten met zich mee. Deze gerechts- en uitvoeringskosten zijn finaal te dragen door de verliezende partij. In de meeste gevallen dus de schuldenaar. Deze kosten moeten evenwel eerste voorgeschoten worden door de eisende partij en worden daarna voor zijn rekening gerecupereerd bij de schuldenaar samen met de uitvoering van het vonnis.