Handelshuur

De Handelshuurwet van 30/04/1951 is net als de woninghuurwet een uitzonderingswet. Dus ook bij handelshuurovereenkomsten zal het gemeen recht van toepassing blijven voor alle materies die niet door de Handelshuurwet worden geregeld. Deze wet voorziet in zeer gedetailleerde mate in de bescherming van de handelaars die een pand huren waarin ze hun handelsactiviteit uitoefenen.

Handelshuur is een huurovereenkomst waarbij het verhuurde onroerende goed (al dan niet bebouwd) of een gedeelte ervan hoofdzakelijk met de toestemming van de verhuurder bestemd wordt voor de uitbating van een kleinhandel (winkel) of een ambachtelijk bedrijf waarin rechtstreeks contact plaatsvindt met de klanten in het gebouw zelf en waarbij deze bestemming ook aldus effectief wordt geëxploiteerd.

Strikt genomen kan ook deze overeenkomst mondeling worden afgesloten, maar rekening houdende met noodzakelijke bewijsmogelijkheden, adviseren we  een schriftelijke overeenkomst.

Als handelshuurder is het aangewezen om de huurovereenkomst te laten registreren zodat de nieuwe eigenaar bij verkoop van het pand verplicht is de huurovereenkomst integraal over te nemen.

De duur van een handelshuurovereenkomst is wettelijk bepaald op 9 jaar, maar de huurder heeft het recht, binnen bepaalde voorwaarden, tot driemaal toe, een huurhernieuwing te vragen. Dit moet in geëigende vormen gebeuren tussen de 18de en de 15de maand voor het einde van de negenjarige huurovereenkomst.

De handelshuurwetgeving is een zeer complexe materie die de belangen van eigenaar en handelaar strikt tegen elkaar afweegt. Het is dan ook aan te raden dat u zich voor deze materie goed laat informeren en dat u de vraag tot hernieuwing door een juridisch geschoold persoon laat uitvoeren.

Rechtstakken